Het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) oordeelde deze week dat de bepaling onder EU-wetgeving die vereist dat informatie over uiteindelijk begunstigden van EU-bedrijven en andere juridische entiteiten algemeen en openbaar toegankelijk is, in strijd is met privacy- en gegevensbeschermingsrechten en daarom ongeldig is. Dit betekent een aanzienlijke verandering in de transparantie van bedrijfsinformatie en kan een onmiddellijke impact hebben op de gerelateerde registers in de hele EU.
Krachtens de antiwitwasrichtlijn 2015/849 (MLD4) rechtspersonen zijn verplicht om informatie te verzamelen over hun uiteindelijke begunstigden (UBO) en dien die informatie in bij een extern UBO-register. Aanvankelijk was de publieke toegang tot het UBO-register (dat onder MLD4 ook beschikbaar is voor bevoegde autoriteiten en meldingsplichtige entiteiten) beperkt tot personen of organisaties die een ‘gerechtvaardigd belang’ konden aantonen.
Ingevolge een wijziging bij Richtlijn 2018/843 (MLD5) ‘elk lid van het grote publiek’ zou toegang kunnen krijgen tot bepaalde materiële informatie (waaronder de naam, geboortemaand en -jaar van de UBO, land van verblijf en nationaliteit) evenals financiële informatie (betreffende de aard en omvang van het economisch belang, bijvoorbeeld de percentages aandelen of stemrechten die de UBO houdt). Dit werd verder uitgebreid door enkele lidstaten, waaronder België, waar informatie over onder meer alle intermediaire entiteiten met betrekking tot ‘indirecte UBO’s’ openbaar toegankelijk is.
In 2020 zijn twee verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend bij het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) om de openbare toegang tot het Luxemburgse UBO-register aan te vechten.
Op een weloverwogen uitspraak van 22 november 2022 heeft het HvJ geconcludeerd dat de brede toegang onder MLD5 waarbij UBO-informatie van EU-rechtspersonen toegankelijk is voor elk lid van het grote publiek, ongeldig is.
Het HvJ-EU kwalificeerde dergelijke openbare toegang eerst als een ernstige inmenging in de grondrechten die zijn verankerd in de artikelen 7 en 8 van het Handvest (respectievelijk betreffende het privéleven en de bescherming van persoonsgegevens). Het huidige kader stelt niet alleen een potentieel onbeperkt aantal personen in staat om inzicht te krijgen in de materiële en financiële situatie van een UBO, maar laat de UBO ook onbeschermd tegen mogelijk misbruik van zijn persoonsgegevens die vrij kunnen worden geraadpleegd, bewaard en verspreid.
Het HvJ-EU overwoog vervolgens dat een dergelijke inmenging niet beperkt is tot wat strikt noodzakelijk is of in verhouding staat tot het nagestreefde doel, en dus ongeldig is, onder meer omdat:
- de gerapporteerde wetgevingsproblemen bij het definiëren van “legitiem belang” onder MLD4 (waarin de openbare toegang werd beperkt) rechtvaardigen niet het instellen van algemene openbare toegang;
- de aanzienlijke toename van de inmenging onder MLD5 wordt niet gecompenseerd door voordelen in termen van bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering in vergelijking met het minder ingrijpende regime dat voorheen van kracht was onder MLD4; en
- de optionele maatregelen om UBO’s enige bescherming te bieden (zoals online registratie voorafgaand aan raadpleging van het UBO-register) volstaan niet om de geconstateerde knelpunten op te lossen.
Merk op dat het HvJ-EU niet beoogt de bestaande toegang tot UBO-informatie door autoriteiten of meldingsplichtige entiteiten die klantenonderzoek uitvoeren aan te tasten om witwassen en terrorismefinanciering te voorkomen.
In de nasleep van dit besluit denken de lidstaten na over de vereiste maatregelen om te voldoen aan de uitspraak van 22 november 2022 (die kan worden ingeroepen voor de rechtbanken en tribunalen van de lidstaten).
Het Belgische UBO-register heeft aangekondigd dat de toegang voor het grote publiek tijdelijk is opgeschort en dat er binnenkort een oplossing zal worden gecommuniceerd om toegang te verlenen. Zo is het in Nederland tijdelijk niet mogelijk om UBO-uittreksels op te vragen en heeft Luxemburg de toegang tot zijn UBO-register afgesloten. Vergelijkbare maatregelen zullen naar verwachting in andere EU-lidstaten volgen.
Silvia Van Dijk
Nathalie Collin
Nikolaas Van Robbroeck,
advocaten bij Freshfields Bruckhaus Deringer
Zie voor een uitgebreide versie van dit bericht ook op Linkedin